Donderdag 22 september. De dag van de Keizerarend
Na het ontbijt verkenning van de landerijen rond Tbilisi. Het eerste gebied was een verlaten agrarisch landschap. Toch stroomde er flink wat water in een betonnen goot over enkele kilometers naar lager gelegen landerijen. Hier en daar liep wat vee. Geregeld merkten we wat vogels op, roofvogels, kleine zangvogels. Talrijk aanwezig was de Aziatische Roodborsttapuit en ook Grauwe klauwieren, Paapjes en Kuifleeuweriken lieten zich geregeld zien. Spectaculair waren een Woudaapje naast de bus en
onze eerste Steppekiekendieven, die we later in de week nog vaker en beter zouden zien. Het was trouwens ook de enige plek, waar we activiteit van militairen bespeurden; afgezien van de bewaakte pas enkele dagen later.
Rond één uur bevonden we ons in de buitenwijken van de stad Rustavi en maakten wat serieuzer kennis met de verpauperde woningen en flatgebouwen. We stopten er in een ruime straat, waar van alles gebeurde. Nieuwsgierig keken we binnen bij drie bakkersknechten die jongleerden met deeg in diverse vormen. Ze hadden plezier, in hun werk en in onze belangstelling. Even later gingen we weer het open veld in, na een tiental kilometers door verlaten en ineengestort industriegebied te zijn gereden. De zon scheen over een ruige stenige vlakte. Op de open steppeachtige vlakten maakten we kennis met Isabeltapuiten, last but not least een paar zeer goed zichtbare Keizerarenden, voor velen van ons nieuwe soorten. Een voorbij trekkende Scharrelaar bleef helaas op afstand. Het verste punt dat we die dag bereikten was een groot meer aan de grens met Azerbeidzjan. Hier waren langs de rietkragen Kleine en Grote zilverreigers en een verre Dwergaalscholver te zien. Op een zandbank scharrelden Kleine en Bontbekplevieren, Kleine Strandlopers, Bosruiter en een Kemphaan. Plotseling werd er op de terugweg net buiten een dorp gestopt. Bij het late licht om 18.10 de Steenuil op de steen! Rond half tien ’s avonds bevonden we ons in een groot populair restaurant, een mooie plek om wat te gaan eten.
Vrijdag 23 september. Op bezoek bij een tante van Gennadi
Onze reis zou vandaag eindigen in Akhalkalaki, vanwaar we een uitstekend startpunt hadden voor verkenningen de komende dagen. Maar deze reisdag had ook veel aardige dingen voor ons in petto. We verlieten Tbilisi aan de zuidkant van de stad. De bus klom de heuvels in. In een bosrijke omgeving stopten we. Er vlogen wat Bonte kraaien, Gaaien en een Raaf rond. Gennadi belandde bij een uitzichtpunt, dat bij goed weer een fraai vergezicht zou kunnen bieden. Nu hing er een dichte mist. Toch maakten we er een paar foto’s, en misschien trokken de wolken wat weg, want de overliggende bergwand met scheefliggende aardlagen werd zichtbaar. Nestgelegenheid voor Vale gieren? Rond 11.30 waren we Manglisi, een vestingstadje, gepasseerd, en reden verder door heuvelachtig land; op elke lantaarnpaal of telefoonmast zat wel een Steppebuizerd. We konden beter kalmpjes doorrijden om ze te zien, want als de bus tot stilstand kwam vloog de Buizerd weg. We stopten voor een stadsparkje. We hebben er enige tijd rondgewandeld en oa Zwarte mees, Kruisbekken en Taigaboomkruiper gezien. De beoogde Turkse boomklever liet helaas verstek gaan. Rond het middaguur zakten we af naar een vlakte, een licht glooiend landschap met hooi-oppers, soms een strook bos, een boerderijtje. Er hingen zware grijze luchten boven Weer verderop heeft Jos een Roodhalsfuut in het vizier. Even meekijken. Bij een 5e stop een Schreeuwarend in beeld. Uit een mistwolk tussen de heuvels verschijnen tientallen roofvogels. We zijn in de buurt van het Tsalka-meer. Een tante van Gennadi bewoont hier een flink huis. Het lijkt erop, dat alleen de verdieping bewoond wordt, want we beklimmen een betonnen trap; in de hoek beneden ons blaft een kettinghond. Van een tussendeur wordt een slot losgerukt. Wij kijken onze ogen uit, verbaasd om de indrukken, die wij hier opdoen. Ik ben terug in de boerderij van mijn grootouders, hoeveel jaar geleden! Maar er staan aardappels uit te dampen, Gennadi brandt zijn vingers haast, als ze van de schil ontdaan worden. “Heb je je handen gewassen buiten?” Ondertussen verkenden anderen het officiële toilet, alleen buitenom het huis bereikbaar, dat uit niet veel meer dan een gat in de grond met een paar planken erboven als zitplaats bestond. Niemand durfde er op te gaan zitten. In een knusse kring lunchten we hier. We keken, hoe Medico (75) soep maakte, schapenkaas door de molen haalde en die in haar ronde pannekoeken (chatjapoeri) verwerkte. We hebben enkele feiten uit haar bewogen leven horen vertellen door Gennadi. Dichterbij de Georgiërs, hun cultuur, hun gastvrijheid zijn we deze dagen niet meer geweest. Het onweer buiten merkten we nauwelijks.
We reden weer door weids gebied en stopten. Er was een spoorlijn in de buurt. Vanaf een wat hoger gelegen punt keken we uit over de vlakte. Er hing een wolkendek boven de afgetekende akkers en daarboven verrees in de verte de Kleine Kaukasus met besneeuwde toppen. Prachtig. Langs de weg ontdekten we Waterpiepers (van de in Georgië en Oost Turkije voorkomende aparte ondersoort). Een Arendbuizerd
verzorgde zijn veren. Even was er wat zon, maar het bleef koud die dag. Onderweg zagen we in een moerasje een paar Roodhalsfuten en met enige regelmaat liepen er Koereigers bij het vee in de velden. Een volgende stop om naar de Grauwe Kiekendief te kijken en wat later weer; er was wat te beleven in het dorpje dat we doorkruisten. Links en rechts stonden op de erven grote hooibergen en ronde stapels met mestkoeken die de komende winter verstookt zouden worden. Hutten langs de weg: je ziet een muur met gestapelde blokken, een raam, een deur; het dak is een grasveld, dat overgaat in de helling. Er kwam een kudde schapen voorbij, voortgedreven door herders, te voet en te paard met knallende zweep. Het was een kleurrijk tafereel. Vogels waren er ook in de vorm van grote groepen Huismussen (bestaande uit vele tientallen exemplaren) en onze eerste Zwarte roodstaarten.
Niet veel later kieken we vanaf de hoger gelegen weg naar het Tsalkameer. Met onze telescopen speurden we de grillige oever af; langs de gekrulde richels moest wel iets te zien zijn. Op het water ontdekten we meerdere Geoorde futen. In de avond arriveerden we bij ons tweede onderkomen in Akhalkalaki bij Ninotsjminda, waar vóór om de eetzaal was en achterom de kamer, fluweelrood aangekleed en rijkelijk met hout betimmerd. Het uitzicht: het erf van een bouwbedrijf. Het hotel bleek een strategisch gelegen startpunt voor vogelexcursies!
Zaterdag 24 september. De Turkse grens, de Armeense grens
Rond 08.30 zijn we onderlangs Akhalkalaki zuidwestwaarts gereden. Het regende af en toe en we trokken door een vrij vlak gebied, waar opeens, in een dorpje, een weggetje linksaf ingeslagen werd. We liepen het veld in, naar een flinke plas en hebben er zeker een uur naar vogels uitgekeken. Enkele soorten sprongen eruit: Witvleugelstern, Waterral, Rietzanger en een albino Boerenzwaluw. Ook spotten we enkele eenden, waaronder een Zomertaling in winterkleed. Het dorpje bood dezelfde aanblik als eerder: Eenvoudige optrekjes met een dak van golfplaten, verveloos, rommelige erven met een armoedig wagentje erop of een trekkertje. Ook werd een Kaukasische bergtjiftjaf op de gevoelige plaat vastgelegd. Langs de goede asfaltweg rijden we verder en zijn enkele keren gestopt als er zich iets voordeed. Uiteindelijk naderden we een uitgestrekt meer (van Kartachi). We parkeerden op gepaste afstand van de Turkse grenspost, waar drie vlaggen wapperden, van Georgië, Turkije en de Europese Unie. Het leek wat kouder te worden. We zagen een wegschietende Poelsnip (geen zekerheid hieromtrent), een Vos die in een riool verdween en een Bastaardarend. Ook vonden we 5 Kroeskoppelikanen op de verre oever. Voor de lunch reden we terug naar Akhalkalaki. We genoten van de warme gerechten, het gestoofde vlees aan de botten. En proefden ook hier de chatjapoeri. Daarna reden we nu zuidwaarts, naar de Armeense grens. Het Madatapa-meer maakt deel uit van het ARPI- natuurgebied. Maar we schoten niet erg op; de weg zat vol gaten. Daarnaast was het snerpend koud. Hoofdattractie op vogelgebied moesten de hier aanwezige Roze pelikanen zijn. Deze zaten echter precies op het verst afgelegen punt van het meer, waardoor ons verkleumde gezelschap niet veel meer dan zacht roze gekleurde vlekjes zag. Niettemin genoten we van het uitgestrekte landschap. Achter het meer rees een berg op van ruim 2700 meter. Hij maakt deel uit van een groot vulkanisch complex, wat op Google earth goed te zien is.
Zondag 25 september. Vardzia
Na de tweede nacht in het hotel maakten we ons op voor de busrit naar Bakuriani, dat in bergland ligt, centraal in Georgië. Met de tot dusver afgelegde route rondden we in feite een enorm gebied, met vulkanen en hoge glooiende bergen, die steeds het decor zijn van het merengebied dat we doorkruist hebben. Maar vandaag zaten we in dat bergland en de route ging nu langs de rivieren van Georgië, zoals de Mtkvari. Met verbazing keken we vanuit de bus naar de bedrijvigheid langs de hoofdweg, door Akhalkalaki. Het lijkt erop of de bedrijven geclusterd zijn: alle ceramiek bij elkaar, de houtbewerkers. Een paar honderd meter
verderop wordt door tientallen bakkertjes hetzelfde gebak aangeboden. Nog in het noorden van Akhalkalaki stopten we bij een brug, waar een Waterspreeuw werd ontdekt. Een kwartier later stopten we bij een klein kappelletje met religieuze afbeeldingen. Geruime tijd keken we rond in een nederzetting op de route, waar je aan alle kanten het geruis van stromend water hoorde. Hier werd bronwater gewonnen; visvijvers werden ververst en er lagen pijpleidingen voor bevloeiing van akkers. Het duurde even voor de buurthonden ons met rust lieten; er waren allerlei zangvogels gezien, onder andere de Kleine Vliegenvanger, Ortolaan, Rotsklever en een Roodkopklauwier. Wat later vonden we een uitzichtpunt vanwaar we het Fort Chertvisi uit de 12e eeuw konden zien. We zagen er de 2e Rotsklever, met zijn grijsblauwe rug. Bij een T-splitsing sloegen we linksaf, zuidwaarts, naar Vardzia. We reden nu door een prachtig dal, goed zichtbaar, omdat hier wat minder bos was. Halverwege het dal stopten we op een plek met verspreide bomen en struiken. Kleine zangvogels bleken er te zijn. Vooral de Grijze gors was er talrijk en ook de Zwarte roodstaart liet zich regelmatig zien. We konden nu ook vaststellen dat het hier wederom om een oostelijke ondersoort ging; bij de Zwarte roodstaarten hier was niet alleen de staart rood (zoals bij ons het geval is) maar ook een deel van de buik. Het was ook de plek waar sommige van ons eindelijk de Kaukasische Bergtjiftjaf goed in beeld kregen.
De lunch was, zoals de westerse toerist dat graag ziet: een comfortabele veranda en een fraai uitzicht over de rivier. En het eten was prima. Kipkebab, omelet met schapenkaas. Er was thee, Georgische wijn en een groene frisdrank, bereid van dragon. Boven ons bevond zich de middeleeuwse grottenstad Vardzia. Een oorspronkelijk goed in de berg verstopte nederzetting die de bevolking uit het oog moest onttrekken van de oprukkende Turken. Op een gegeven moment is een groot deel van de bergwand echter naar beneden geschoven, waardoor de stad tevoorschijn kwam en verlaten werd. Enkelen hebben na de lunch de stad bezocht. De rest ging vogelen. De vogelaars die een poging gingen wagen gieren te zien en de Blauwe rotslijster op te sporen, hadden in zoverre succes dat er een Cetti’s zanger werd ontdekt, de Grote gele kwikstaart, IJsvogel, 3 Steenarenden en de Aziatische Steenpatrijs die zich in ieder geval liet horen. We reden terug naar het noorden met wat obstakels, zoals een asfalteermachine. Twee vossen hebben langs de weg een show gegeven, het moment van de dag! Na een tocht van 2 uur bereikten we in de avond Bakuriani. We zullen 2 nachten op een uitstekend bed slapen in het skipension op ongeveer 1800 meter hoogte.
Maandag 26 september. Het bergplateau, de nomaden, de honden
Deze dag begon met een vroege wandeling naar een nabijgelegen park. In de tuinen stonden fraaie coniferen en in één ervan was veel leven te bespeuren. Het kostte wat tijd voor we de Roodvoorhoofdkanarie te zien kregen. Dinsdagochtend hadden de fotografen ze prachtig in beeld. Bij de eerste hoge dennen in het park hoorden we de Zwarte specht en even later was hij ook te zien. Iemand ontdekte een Eekhoorn. Tot slot waren er ook nog Turkse boomklevers en Kruisbekken te horen en te zien. Na het ontbijt verlieten we Bakuriani voor een tocht naar de bergpas en de erachter liggende hoogvlakte. Al spoedig hadden we de bossen achter ons en de bus klom kilometers lang gestaag omhoog langs de helling. Toen we uitzicht kregen, stopten we enkele keren voor waargenomen vogels, de Steppekiekendief, de Aziatische Roodborsttapuit, enz. Rond 10.00 leek het hoogste punt bereikt en we stapten uit om van het weidse landschap te genieten. In de verte blonken de besneeuwde toppen van de Hoge Kaukasus. Intussen werd al duidelijk, dat er flink wat roofvogels over de vlakte in de verte doortrokken. Dat beloofde wat. We zagen vanaf de pas een uitgestrekte grasvlakte met hier en daar een zwarte stuk gereden vlek. Enkele Azeri-families trokken er rond met hun schapen. Er stonden soms blauwe tenten van de nomaden, andere plekken waren verlaten. Er lag een lange redelijk goed berijdbare weg voor ons. Enkele tenten stonden wat dichter bij de weg en het bleek verstandig, daar niet uit te stappen, omdat de waakhonden aansloegen. En ze kwamen dichterbij zodra iemand zich buiten de bus waagde. Verderop leek het kamp veilig ver weg en we hadden alle aandacht voor overtrekkende roofvogels. Er waren echter zoveel roofvogels en gieren te zien dat we het er toch op waagden en stilhielden op een plek verder afgelegen van de nomaden. Het bleek een gouden greep. Lammergieren zweefden om ons heen en eentje steek zelfs dichtbij neer op de grond. Ook Vale gier, Alpenkraai, Raaf, Bastaardarend, Steppenarend, Vale Gier en Steenarend doken op.
De lunch was voortreffelijk, alle hulde voor Gennadi. En weer een Waterspreeuw boven de beek. Hij was opgedoken uit de duiker.
We reden verder naar een meer ( het Meer van Tabatskuri ), dat nog niet zichtbaar was en pikten een man op, die met ons meereed tot het dorp aan dat meer. In het dorp hebben we tot 16.00 rondgekeken, er waren vogels genoeg (Bokje, Watersnippen en laag overvliegende Schreeuwarenden) en er was van alles, dat je aandacht trok, zoals een wezel bij de boten op de helling. Er waren veel overvliegende Zwarte wouwen en Wespendieven. Grote groepen roofvogels trokken voorbij, prachtig. Alles vloog van noord naar zuid. We moesten dezelfde weg terug, een heel eind, maar het verliep nu vlotter. We vonden Turkse Fraters, Alpenkraaien en de Kaukasische strandleeuwerik. Nog voor de pas, in de klim, werden we door dichte mist overvallen. Voorbij de pas klaarde het op en even na zes uur bereikten we het hotel. Er was applaus voor de chauffeur.
Dinsdag 27 september. De dag van de Schreeuwarend, naar Batumi
Na een vorstelijke nacht in Bakuriani – met verwarmde kamers - werd er een tweede ochtendwandeling uitgevoerd en die heeft heel wat kleine soorten opgeleverd, waaronder heel mooi de Roodvoorhoofdkanarie, de Kleine vliegenvanger en Kruisbekken. Er stond ons een lange reis te wachten naar de Zwarte Zee. Wel gaat de route nog lang door bergachtig gebied, langs de rivier. Op het opener terrein zijn grote delen van de snelweg gereed. Daar schiet het op, maar daar kun je niet stoppen. We lunchten op een zijveldje en hadden uitzicht op een riviermonding. De bedelende
honden moesten even geduld hebben. We hadden allen trek in de schatten, die Gennadi meegenomen had. Er was tijd om een koe te kieken. Even verderop stopten we bij een tankstation en waar Jos vooral oog had voor de overkomende roofvogels, hadden anderen al snel een bakkertje ontdekt. Midden in het kleine optrekje stond een grote koepel, waarin het brood gebakken werd. Omdat er veel in de lucht viel waar te nemen, waren er enkele telescopen opgesteld. Georgische jongens waren nieuwsgierig en probeerden een monument bovenop de berghelling in het oosten te zien te krijgen. Ze werden enorm blij,
toen ze het kruis ontdekten…
Langs de kust waren kansen om naar de vogeltrek te kijken. Grote bellen werden er gezien en een laag overvliegende Schreeuwarend trok ieders aandacht. Het zonlicht hielp een handje. We zagen ook Slangenarenden. Gennadi was aan de overkant in een boomgaard bezig. Hij bleek kakki’s te verzamelen. De bite is anders, dan bij een appel, maar toch smakelijk. Bij een groot ruig terrein konden we weer stoppen. Het uitzicht was weids en er waren allerlei leuke dingen gezien: de Scharrelaar, een mooie Slangenarend, enz. We reden langs verwilderde theeplantages, overblijfselen van een mislukte onderneming. Enkele kilometers vóór Batumi draaiden we van de grote weg af, de heuvels in en we stopten bij een telpost. Het bleek een opstapje naar de hoger gelegen “oude telpost” Sakhalvasho. Daar waren we nu tevreden mee, wellicht had de lange reis zijn tol geëist. In de avond daalden we een klein stukje af en bereikten ons gastverblijf. Hier zouden we alleen onze maaltijden hebben. En we zijn hier vier dagen heerlijk onthaald. ’s Avonds reden we een stuk terug, noordwaarts en in het dorp Chaisubani sloegen we een brede zijstraat in. Een eind verderop was ons hotel. We noteerden voor deze dag onder toch weer 55 soorten
Woensdag 28 september. Batumi in de regen, de Ortolaan Na het ontbijt was de eerste stop op weg naar Batumi bij het strand. Er vlogen Grote sterns en Pontische en Geelpootmeeuwen. Op een groot plein met veel parkeer- en flaneerruimte begonnen de meesten met het ‘oprapen’ van gestrande vogels. Wij liepen ieder in de richting van de haven, een plek die als een magneet werkt. Je ziet een wildernis van menselijke activiteit. Toch let ik op de meeuwen; zit er iets bijzonders bij? De groep is de groene zone ingelopen, zuidwaarts, langs enkele opvallende bouwwerken die de stad enige allure zouden moeten meegeven. Er bleken allerlei kleine soorten gesignaleerd te zijn. Er zaten Paapjes; Aziatische Roodborsttapuiten fladderden er rond, Blauwborsten, gewone Tapuiten, Roodkeelpieper en een Kortteenleeuwerik. Bij de kade zat een Geelpootmeeuw, een Zwartkopmeeuw en Pontische meeuwen. Er waren Bonte kraaien en een Nachtzwaluw. Die vloog zo’n honderd meter over gras en belandde in het reuzenrad op een horizontale spaak. In het gras, tussen de mussen scharrelde een Draaihals. We keken naar de stalletjes en de opvallende bouwwerken en over het strand naar de dolfijnen…
Om 11.00 was het tijd voor koffie en gebak, in een ruim en modern strandpaviljoen. Buiten regende het; iedereen was nu in een winkeltje met kleurig diggelenwerk te vinden. En daar kon je Oostelijke vale spotvogel bewonderen. Later, nog steeds langs de boulevard, troffen we een Hop aan in het gras. Op een hekje zat een Grauwe vliegenvanger en iets een Gekraagde roodstaart. Na een poos belandden we langs een kanaal waar Dwergmeeuwen en een Lachstern gezien werd. Op een muurtje stond open en bloot een Ralreiger. Er vlogen IJsvogels rond en een Grote karekiet. Was er ook een Citroenkwikstaart? Een groep Belgen was op zoek naar de Ortolaan die we prachtig in het vizier kregen! Al met al ontdekten we heel wat “nieuwe” soorten vandaag. En tenslotte maakten we aan een doodlopende kade ver buiten de stad nog kennis met de vuilnisbelt en zijn vaste bezoekers. Op een zandbank zaten honderden meeuwen. Wij zagen er Zomertortels een Poelruiter, Bonte en Kleine strandlopers, een Witvleugelstern, Jagers die niet nader geïdentificeerd konden worden. Rond 16.15 verlieten we deze koude, winderige plek.
Donderdag 29 september. Jos en Gennadi vinden een nieuwe post
Het duurde even, voor we de bus ingingen. Het water spoelde in smalle geulen langs de weg. Het was van één kant de treurige aanblik van de grauwe huizen en de mannen verderop die één voor één opgepikt werden. Maar het frisse ochtendzonlicht beurde je op. De eerste Wespendief is ondertussen gezien. We waren 09.45 na een stevige klim op de telpost. De post kijkt uit naar noordoost, maar je hebt 360 graden vrij uitzicht, ook overzie je een kilometer lang de kust.
Er werd trek gemeld van Bruine kiekendief en Wespendief en rond half elf trok er een Zeearend dichtbij de kust langs naar het zuiden. Drie Appelvinken vlogen voor langs. Het was vervolgens vrij rustig aan het front. Verder op het met wat struiken begroeide plateau vond ik de plukresten van een Nachtzwaluw. Het begon stevig te regenen, iedereen was onder het afdak te vinden. Zodra het weer wat opklaart, dalen we weer af voor de warme lunch en gaan voorbij Batumi zuidwaarts, om daar een nieuw uitzichtpunt bij een kennis van Gennadi te beklimmen. Er was wel een ladder voor nodig. Hier en daar waren wat varens weggekapt. We ontdekten foeragerende Bijeneters, mooi door zonlicht beschenen. De post is prachtig gelegen, iets verder van de zee; de rivierbeddingen onder je, indrukwekkende hellingen aan noord- en oostkant en een kleine waterval, die een aanhoudend geruis voortbrengt. Steppekiekendief, Sperwer, Roodpootvalk (40) worden genoteerd. Over de telpost zijn nog 2 Ortolanen gevlogen en enkele Duinpiepers. Aan het eind van de middag zagen we nog een Visarend bij de rivier.
Vrijdag 30 september. Veel Roodpootvalken in de regen
Het werd een bijzondere dag ondanks de regen. We reden weer naar de zuidkant van Batumi, maar we stopten even voorbij de autohandel op een parkeerterrein. Voor het strandpaviljoen stond een aubergine Hummer. Er was weinig te beleven. Een vrouw verzamelde op het strandje walnoten. Maar dan is er een Visarend boven zee, kostbare waarneming en even later nog 1. Onderweg naar de rivier langs de doodlopende zagen we Gekraagde roodstaart, Gele kwikstaart en Zomertortel. Er vloog een Roodpootvalk voor het busje langs. In de luwte van de bus trokken daarna tientallen Roodpootvalken de één na de ander aan ons voorbij. We telden er wel 200. Ook zagen we zo’n 20 Kleine torenvalken en 6 Boomvalken. Ondertussen zagen we de Scharrelaar, Raaf, Kleine vliegenvanger, een Sakervalk en het Smelleken.
We gingen nog eenmaal langs bij de zuidelijke monding van de rivier de Chorochi. Een bruine modderige watermassa stroomde richting zee. Ondanks de alom aanwezige jagers, vlogen er twee Purperreigers rond. Het Klein of het Kleinst waterhoen, waarop Jos hoopte, waren even niet thuis of waren gevlogen. Aan de overkant van de route naar Turkije lag een andere uitgestrekte stortplaats. Daar zagen we wel in een dode boom een Schreeuwarend. In de regen waren er nauwelijks vogels te zien en we keerden al gauw weer om. Een rat scharrelde doodleuk voor ons over het pad. We zijn nog een stukje zuidwaarts gereden en nabij een brug uitgestapt. In een mast zagen we vijf Roodpootvalken even op adem komen. We reden nu voor de tweede keer naar het uitkijkpunt boven de rivier de Chorochi onder Batumi. Er cirkelden veel Zwarte wouwen boven het water. Constant ontstonden er nieuwe bellen van aankomende roofvogels en ze trokken doorgaans via het dal rechts van ons naar het zuiden. We konden sommige vogels dus langdurig volgen. Diverse groepen Roodpootvalken. Ze trokken snel naar het zuiden. Rond 16.00 weer een grote bel met o.a. Bastaardarend. Ook Dwergarend en Zwarte ooievaar. Een paar jongens, jagers, lopen onderlangs de heuvel voorbij. Ze weten, hoe wij erover denken. Rond acht uur wachtte ons weer een uitstekend diner met spaghetti, een warme mix van paddenstoelen, aubergine, enzovoort en soep met gehaktbal.
Zaterdag 1 oktober . Bellissimo
06.30 De lucht is opgeklaard. Vanuit het raam boven de winkel zo’n 200 Bonte kraaien de zon tegemoet vliegend. En vóór, wachtend op de bus een grote bel roofvogels, zo vroeg al op thermiek. We hadden even de tijd om naar Bijeneters te kijken, zonbeschenen en kleurrijk. We gingen weer naar de telpost boven ons gastverblijf, waar we wat vroeger dan anders ons laatste diner zouden hebben. Beneden ons, in een dode boom, rustten 20 Zwarte wouwen. Er zouden duizenden voorbijtrekken vandaag, vooral langs de nieuwe, oostelijk gelegen telpost. Beide posten communiceren over wie wat telt. Het leeuwendeel van de grote trekvogels kiest de oostelijke hellingen. Daar zijn in de verte de grootste concentraties te zien. Soms is daarin een Schreeuwarend te zien. Wat later een Steppearend en daarna een Slangenarend. Er was genoeg te beleven. We zagen weer een Zwarte ooievaar. Bijeneters hoorden we langskomen. Iemand meldde een boomkikker.
11.40 Drie Steppearenden, 2 Slangenarenden, 7
Zwarte ooievaars. 11.50 Jos wijst op een
Dwergarend. Er trokken nu veel Zwarte wouwen over zee. Rond twee uur werd de lunch gebracht. Iedereen genoot zichtbaar van de warme spaghetti en andere lekkernijen. Ter hoogte van de “white spot” was een Ooievaar gezien. Vanaf de telpost kijkend naar ONO (ongeveer 65 graden van Noord) zie je een spierwit hoekje tussen de hellingen aan de overkant. Het is een glimp va de Hoge Kaukasus! “We count point three”.. In oost is weer een grote concentratie Zwarte wouwen en Steppebuizerden te zien. De bellen vallen na een poosje uiteen en snel verdwijnen de roofvogels naar zuid. De ergste hitte lijkt voorbij en eindeloos veel wouwen trekken verder. Rond vijf uur wachtten we op de bus. Na het diner namen we dankbaar afscheid van de familie, die voltallig aanwezig was. We reden nu linea recta naar Tbilisi; wacht even, er is wat oponthoud door een verkeersongeluk. En ook de spoorlijn houdt ons toevallig drie keer op. Een plaspauze middernacht is hard nodig. Om 02.30 liggen we in bed, in een geriefelijk hotel aan de zuidkant van Tbilisi.
Zondag, 2 oktober. De stad in
We waren om 08.00 wakker, na een goede nacht. We hadden alle tijd om ons reisklaar te maken. Na het ontbijt koos de meerderheid voor een wandeling door de oude stad Tbilisi. Peter, Tim, en Arjen gingen met Jos naar het meer bij de stad en zagen daar oa Slangenarenden, Kwartel, Steenuil en Kalanderleeuwerik. Wij werden dichtbij het centrum gelost en we wandelden langs de rivier noordwaarts (aan de oever van de overkant zaten Kwakken) en belandden in boeiend deel van de stad, met oude zwavelbaden onder de lage koepels, er was een rijkelijk versierde moskee – in de steigers. Later raakten we in enkele winkelstraten. Bij het Plein van de Vrede was een restaurant, waar we op de anderen wachtten. En we deden ons nog eens tegoed aan de Georgische keuken.
Ik dank mijn vrienden voor de eendracht, de vrolijkheid, de verhalen, de foto’s, de warmte.
Jaap Olbers (met aanvullingen van Jos)
Met Niko, onze onvolprezen chauffeur bestond ons gezelschap uit Jos van Oostveen Gennadi Tamliani Arjen Dekker Ed van Houten John van Lier Noël van der Linden Rinus Manders Peter Mol Marjo en Jaap Olbers Jaap en Tim Walta
Onze vogeltotaallijst zou uitkomen op 178 soorten
Foto’s: Jos van Oostveen (tenzij anders vermeld)